Vragen over de nieuwe Omgevingswet

Geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Vanaf 1 januari 2018 vervangt de Omgevingswet (met 349 artikelen)  26 bestaande wetten met in totaal 4700 artikelen op het gebied van de leefomgeving.

De centrale doelstelling van deze Omgevingswet zijn: minder regels, meer ruimte voor lokaal maatwerk en een groter vertrouwen tussen overheden, inwoners en ondernemers. Waar het huidige omgevingsrecht vooral uitgaat van de ‘Nee, tenzij’-benadering, wordt het uitgangspunt van de nieuwe wet ‘ja, mits’. Dit zorgt ervoor dat meer zaken met een melding in plaats van met een vergunning geregeld kunnen worden. Lange stroperige en onduidelijke procedures worden eenvoudiger, korter of afgeschaft.

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu formuleert een vijftal uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet:

  • ·       Het moet eenvoudiger, efficiënter en beter. Projecten moeten in samenhang en per gebied worden aangepakt. Projecten mogen niet eindeloos duren, regelgeving moet voorspelbaar, betaalbaar en transparant zijn.
  • ·       Zekerheid en dynamiek. Bescherming van burgers blijft een belangrijk doel. Daarnaast moet het ook uitnodigen tot nieuwe initiatieven en ontwikkelingen en niet alles bij voorbaat dichttimmeren.
  • ·       Ruimte voor duurzame ontwikkelingen. Veel regels zijn verouderd en staan innovatieve ontwikkelingen, gericht op duurzaamheid, in de weg.
  • ·       Ruimte voor regionale verschillen. Wat goed is voor de ene regio, is lang niet altijd geschikt voor de andere. Lokaal maatwerk is gewenst/noodzaak.
  • ·       Actieve en kwalitatief goede uitvoering. Het oude omgevingsrecht is gericht op het beschermen van deelbelangen en daardoor defensief. De nieuwe Omgevingswet is flexibel en biedt transparante en doelmatige procedures. Die prikkelen bestuurders tot actief gedrag dat is gebaseerd op vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid.

Wat verandert er?

1.     Eén omgevingsvisie voor Rijk, provincie en gemeente.

Deze overheden stellen elk een Omgevingsvisie vast. De omgevingsvisie is een integraal plan voor de leefomgeving en komt in de plaats van de huidige structuurvisie voor ruimtelijke ordening, het waterplan, het milieubeleidsplan, het verkeer- en vervoerplan en het natuurbeleidsplan.

2.     Eén omgevingsplan voor de gehele gemeente.

De gemeente stelt geen bestemmingsplan meer vast. Wel stelt elke gemeente één Omgevingsplan vast: alle regels over de leefomgeving in één regeling. Dit plan kan naast alle bestemmingsplannen ook een groot aantal verordeningen vervangen binnen de gemeente. Denk bij voorbeeld aan delen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), de Winkelktijdenverordening of de Kapverordening.

3.     Zoveel mogelijk algemene regels.

De Omgevingswet gaat zoveel mogelijk uit van algemene regels. Waar mogelijk worden die versoberd, geïntegreerd en geüniformeerd. Omdat dergelijke regels ten koste gaan van de lokale afwegingen, biedt de wet instrumenten om de flexibiliteit van deze regels te vergroten. Denk hierbij aan uitzonderingen op het gebied van welstand- of milieuregels.

4.     Eén procedure met één vergunning.

In plaats van het huidige vergunningstelsel komt de Omgevingsvergunning. Hiermee wordt vooraf getoetst of een bepaald initiatief mag. De toetsing is zo eenvoudig mogelijk waardoor procedures korter duren dan nu het geval is. Initiatiefnemers krijgen d.m.v. één aanvraag bij één loket duidelijkheid over het toestaan van hun initiatief. Voor de uitbreiding van een school op een locatie waar vooral wordt gewoond, waar bomen moeten worden gekapt en waar extra uitritten nodig zijn, zijn op dit moment drie omgevingsvergunningen nodig. Met de nieuwe Omgevingswet wordt dat er slechts één. De proceduretijd gaat omlaag van een half jaar naar slechts 8 weken.

5.     Eén besluit voor complexe projecten.

Het Projectbesluit is een instrument voor Rijk, provincie en waterschappen voor het toestaan van complexe projecten met een publiek belang in de fysieke leefomgeving. Dit besluit vervangt diverse specifieke besluiten zoals bijvoorbeeld het inpassingsplan en het Tracébesluit. Eén besluit volstaat voor de realisering van een project.

6.     Programmatische aanpak.

De programmatische aanpak is bedoeld voor gebieden waarin de omgevingswaarden onder druk staan, waardoor er moeilijk nieuwe activiteiten kunnen worden ontplooid. Kern van de aanpak is dat het programma niet alleen een reeks van (economische) projecten bevat, maar ook de maatregelen om de beleidsdoelen te bereiken. De opgenomen projecten kunnen van start gaan als aannemelijk is gemaakt dat een overschrijding van bepaalde normen elders in het programma wordt gecompenseerd of op een later moment wordt teruggedrongen.


De VVD-fractie in de gemeente Oss stelt vast dat de tijd tot de invoering van deze Omgevingswet (1 januari 2018) relatief kort is. De voordelen voor onze gemeente, maar zeker ook onze inwoners is zeer groot. De VVD-fractie acht het noodzakelijk om vooruitlopend op de invoering al op zaken voor te sorteren.

De VVD-fractie vraagt het college van B&W op welke wijze zij Bestuur en organisatie laat voorsorteren op invoering van deze Omgevingswet?

Laat zij daartoe ook een inventarisatie maken van verordeningen die (afgeslankt) onderdeel uitmaken van de nieuwe wet en straks overbodig zijn in de APV? Denkt zij daarbij ook aan verordeningen op het gebied van de leefomgeving, zoals o.a.  Parkeerverordening of verordeningen op het gebied van milieu?   

Stelt B&W voor om reeds vóór de invoering van de wet, in de geest van de wet, zo veel mogelijk vergunningverplichtingen te vervangen door algemene voorschriften en meldingen?  

De VVD-fractie is benieuwd naar uw antwoorden.

Henk Wijnstekers
Namens de VVD-fractie.